Inner Child Therapie is een therapie voor volwassenen. Het biedt een therapeutische visie van waaruit op respectvolle en veilige wijze gewerkt wordt met (traumatische) ervaringen uit de kindertijd, van baby tot puber/adolescent. Inner Child therapie geeft een verdieping aan het werken met concepten uit de Transactionele Analyse (van Eric Berne). Hierbij worden verschillende methodieken toegepast zoals als hypnotherapie, regressie en delenwerk.
Bij innerlijk kind therapie speelt het idee van een “innerlijk kind” een grote rol. Een innerlijk kind is een deel van jezelf dat naar voren komt als je gevoelens ervaart die te herleiden zijn naar je kindertijd. Je kan je dan op dit moment je weer net zo gaan voelen als toen. Op die manier kunnen er meerdere innerlijke kinderen zijn; het magische, het speelse, het creatieve en ook het gekwetste kind.
Inner Child therapie gaat ervan uit dat de manier waarop wij in het dagelijkse leven functioneren beïnvloed is door de ervaringen in onze jeugd en de overlevingsstrategieën die wij onszelf als kind hebben aangeleerd om de liefde en aandacht te krijgen waarvan wij als kind afhankelijk waren. Deze strategieën, die nu nog steeds in de vorm van bepaalde patronen in ons aanwezig kunnen zijn, kunnen onze ontwikkeling blokkeren. Behalve het innerlijke kind hebben we ook een innerlijke ouder in onze interne familie. Onze innerlijke ouder is de vertegenwoordiging van onze waarden en normen die we in het verleden hebben aangeleerd, bijvoorbeeld door wat onze opvoeders tegen ons zeiden of onze vriendjes of leraren in de klas herhaaldelijk zeiden. Naast onze innerlijke kinderen en ouders bezitten we een volwassen deel, waarmee we vanuit het hier en nu kunnen kijken naar de interactie tussen onze innerlijke kinderen en ouders en vanuit deze volwassen positie kunnen we keuzes (leren) maken die passend zijn bij de situatie die we nu meemaken.
Inner Child therapie kan toegepast worden bij de verwerking van jeugdtrauma’s. Daarnaast kan Innerlijk kind therapie kan o.a. toegepast worden bij: depressies, angsten en fobieën, schuldgevoelens, sub-assertiviteit, afhankelijkheid, minderwaardigheidsgevoelens, gevoelens van eenzaamheid en verlegenheid.